De vereiste zinklaagdikte wordt beschreven in de NEN-EN-ISO 1461:2009 – “Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen op ijzeren en stalen voorwerpen – Specificaties en beproevingsmethoden”. (Tenzij anders door de betrokken partijen overeengekomen).
De laagdikte is o.a. afhankelijk van de materiaaldikte en de materiaalsamenstelling van de staalproducten. Bijvoorbeeld voor materiaaldiktes van 6 mm en hoger geldt een minimum zinklaagdikte van 70 µm, waarbij de gemiddelde waarde minimaal 85 µm dient te zijn. Maximum waarden worden niet gegeven. Bij staalsamenstellingen met reactieve elementen zoals Silicium en/of Fosfor, kunnen hogere waarden gevonden worden als gevolg van doorgroei van zinklegeringslagen. Hierdoor kan ook het uiterlijk van de zinklaag afwijken (b.v. dof grijs in plaats van – blinkend – zilvergrijs). Voor de juiste wijze van meten en vereiste laagdiktes bij overige materiaaldiktes verwijzen wij naar de genoemde norm. Voor centrifugaal verzinkte onderdelen gelden afwijkende laagdiktes, die eveneens in deze norm worden vermeld.Graag wijzen we in dit verband op de NEN 5254:2003 – “Het industrieel aanbrengen van organische deklagen op thermisch verzinkte of gesherardiseerde producten (duplexsysteem)”. Deze norm regelt afspraken tussen opdrachtgever, verzinkerij (of sherardiseerbedrijf) en de applicateur van de organische deklaag. Verder worden hierin aanvullende kwaliteitseisen voor de zinklaag, de voorbehandeling en de organische deklaag beschreven.